Omdat we vermoedden dat ontwerpen voor een klant niet helemaal hetzelfde is als een woning voor jezelf op papier uittekenen, gingen we op zoek naar een geschikt voorbeeld. We kwamen uit bij architectenkantoor Desmet & Lammens architecten in Brugge, gerund door architectenkoppel Carmen Lammens en Philippe Desmet. Zij waagden er zich al enige tijd geleden aan, finaliseerden het ontwerp in 2001 en verhuisden in 2004.
Door Jan Hoffman
Na jarenlang schaven aan het eigen ontwerp zetten de twee in de bosrijke rand van Brugge een gebouw neer dat hun carrière in een stroomversnelling bracht. Het gebouw kreeg flink wat aandacht van de buitenwereld, wat vooral kwam omdat hun creatie, die tegelijkertijd ook een werkfunctie incorporeerde, niet enkel zeer fris oogde, maar ook omdat een veel groter deel dan normaal van de functies onder het maaiveld werden ondergebracht.
Bosrijke omgeving
Wat waren de belangrijkste karakteristieken van hun plannen? En zouden ze het precies hetzelfde aanpakken, zovele jaren later? Met die vraag klopten we aan bij het koppel, dat inmiddels ook een bijna volwassen dochter in huis heeft die de architectuurmicrobe met de paplepel meekreeg en net als vader en moeder architectuur studeert in Gent.
Carmen Lammens, dochter Alix en Philippe Desmet: 2 architecten en architecte in spe.
Het eerste wat opvalt: de omgeving van toen is fors veranderd van de plaats waar we indertijd langsgingen. Het aarden landweggetje dat naar de bouwplaats leidde, is voltooid verleden tijd en overal om het koppel heen is de voorheen vrije ruimte volgebouwd.
“We zijn zelfs omsingeld door architecten”, lachen Carmen en Philippe als we aankloppen. “Op minder dan 100 meter afstand tellen we er op zijn minst al vier.”
De basis van de in een bosrijke omgeving liggende woning wordt gevormd door een gigantische sokkel in blauwe hardsteen.
De woning zelf veranderde nauwelijks tot helemaal niet. De basis ervan wordt gevormd door een gigantische sokkel in blauwe hardsteen, waarbij de voordeur verscholen gaat in een wit vlak en een betonnen drager duidelijkheid verschaft. Die woning zelf wordt van voor naar achter en van boven naar onder doorboord met een witte kastenwand met vele functies. Deze kast is de spil waarrond het hele huis draait. De bedoeling ervan: opbergruimte creëren voor zowel het gezin als de architectuurpraktijk.
Rasterstructuur, met maat van 1 meter
Het geheel is opgebouwd uit een rasterstructuur, waarbij zowel binnen als buiten de maat van één meter zoveel mogelijk werd aangehouden. Opvallend verder: een ver doorgedreven detaillering met glaswanden die tot de dakrand reiken. Alom domineren zwart-wit tegenstellingen, met onderhoudsarme witte volkernpanelen aan de buitenkant. Ditzelfde wit wordt herhaald in het vaste meubilair en contrasteert met een egaal zwarte gietvloer. De saaiheid wordt doorbroken door hier en daar een bescheiden kleuraccent.
De zwart-wit tegenstellingen zijn alom aanwezig, hier en daar doorbroken door een object met kleur.
Het belangrijkste gevoel dat je bij dit huis krijgt, is dat je nooit precies lijkt te weten waar je je nu eigenlijk bevindt: binnen, buiten of ergens tussenin. De indeling zelf is wél meteen duidelijk als je binnenstapt. Boven heb je de leefruimtes, vooraan is er een eetzaal die tegelijkertijd dienst doet als vergaderzaal en verder zijn er een patio, zithoek, keuken en terras.
Binnen, buiten of ergens tussenin. In deze woning is het niet altijd even duidelijk waar je jezelf bevindt.
In het verzonken gedeelte brachten Carmen en Philippe zowel de slaapzone als het architectenbureau onder. Daarbij laat een lager gelegen tuindeel met glas over de volledige lengte veel licht tot in de leefvertrekken doordringen.
Wanneer we willen weten hoe het koppel zich anno 2021 voelt in deze woning en wat ze zouden veranderen, is vooral Carmen niet te stuiten.
“Eerlijk? Ik denk niet dat we nog voor dit perceel zouden kiezen, ook al wonen we hier nog heel graag”, reageert Carmen. “Toen we onze intrek namen in 2004 waren we nog quasi alleen, maar nu zijn alle beschikbare percelen volgebouwd en lijkt het meer op een verkaveling. Net het gevoel van vrijheid dat we toen hadden, is fors verminderd.”
“De woning op zich zou er wel nog grotendeels hetzelfde uitzien”, geeft Philippe mee. “Zeker aan het materiaalverbruik zouden we niets wijzigen, dat was goed toen en werkt nu nog altijd prima. Wat wel anders moet, is dat er met andere leefomstandigheden rekening moet gehouden worden dan toen. Een bijna volwassen dochter, personeelsleden die geen scheiding ervaren tussen privé en werkruimte, een alleenstaande ouder, een veranderende omgeving,…”
“Wat ik zeker niet meer zou doen, is de slaapfunctie in de grond steken”, gaat Carmen verder. “Daar slapen is een heel andere, ook koelere ervaring dan boven en bezorgt me eerlijk gezegd geen al te veilig gevoel. Wat ik wel op dezelfde plaats zou houden, is onder meer het bureau.”
“Wat we ook zeker niet meer zouden voorzien, zijn die schuifdeuren. Nu is alles open, maar dat gaat wel ten koste van je privacy. Een studerende dochter die af te rekenen krijgt met lawaai dat van overal kan komen, een boek dat je niet kunt lezen zonder gestoord te worden,… het open gegeven kan al eens vervelend zijn.”
Scheiden van werk- en privéfuncties
“We zouden er ook iets anders moeten op vinden om privé en werk te scheiden”, pikt Philippe in. “Dat is helemaal niet erg als wij maar met zijn tweeën zijn, maar voor personeel is ons huis minder geschikt. Letterlijk overal kan je iemand tegen het lijf lopen en dat kan al eens storen. Dat laatste probleem is door de pandemie eigenlijk al wel een beetje opgelost. Van vier werknemers gingen we naar geen enkel, het waren een jaar lang enkel nog Carmen en mezelf en dat werkte prima. Inmiddels zijn er opnieuw twee mensen in dienst, wat momenteel op deze plaats perfect is.”
Wanneer Philippe het gesprek heeft verlaten, polsen we Carmen voorzichtig of er geen nieuwe bouwplannen bestaan. Of lezen we verkeerd tussen de lijnen?
“Herbeginnen? Het kriebelt…”
“Concrete bouwplannen zijn er niet”, lacht ze. “Maar dat neemt niet weg dat er in de al dan niet nabije toekomst geen komen. Zeker Philippe laat al eens vallen dat hij nog eens helemaal van nul wil herbeginnen. Dat zal dan wel zeker niet op dit perceel zijn. Aan de kust lijkt ons wel wat en zelfs de een of andere vorm van appartement is mogelijk. En als we vrijstaand bouwen, waarom er dan niet meteen een deelwoning van maken, zodat we mijn ouder wordende vader aan boord kunnen halen?”
“Bij een nieuw project zou ook de werkfunctie losgekoppeld worden van het wonen. En we zouden alleszins hoger bouwen. Al wordt dat laatste uiteraard bijna volledig bepaald door je site. Omdat we nog geen specifieke plaats op het oog hebben, kan ik dan ook geen uitspraak doen over de context.”
“Om duidelijk te maken wat ik bedoel, kan ik het beste een omschrijving geven die het gevoel illustreert. Voor Philippe en mezelf mag een huis dat je ontwerpt geen prachtige taart worden. Wat heb je daaraan als je je woning neerpoot in de foute omgeving? Wat we bedoelen, is dat je het belang van een goed concept niet kunt onderschatten, elk goed concept ontstaat uit de site.”
Alle foto's: © Yannick Milpas