Met de Britse designer Tom Dixon figureert een naam met wereldfaam op de lijst van sprekers tijdens het seminarprogramma van ARCHITECT@WORK. Dixon, een in Tunesië geboren autodidactische ontwerper, is een naam die klinkt als een klok in de wereld van het interieur, zeker als het gaat om het design van verlichting, meubels en accessoires. In Kortrijk brengt hij op uitnodiging van het in lichtconcepten gespecialiseerde Oostenrijkse ProLicht ‘Designing light: the balance between beauty, function and technology in the Code concept’.
Door Jan Hoffman
Tijdens de lezing gaat het over hoe het ontwerp van een verlichtingsarmatuur een voortdurende en radicale evolutie doormaakte. Ging het in het verleden puur over vormontwerp is de uitdaging vandaag groter geworden. Die begint met de keuze van nieuwe materialen en gaat van hoogtechnologische polymeren over handgemaakte metaalfolies tot de definitie van de parameters van een lichtbron. Deze lichtbron is bij de nieuwste concepten de essentie en de hoofdrolspeler van een collectie verlichtingsarmaturen geworden.
Van elektrisch naar elektronisch licht
Dixon ontwierp voor ProLicht in een eerste samenwerking het Code-concept. Waar staat Code voor en hoe kwam deze samenwerking tot stand?
“Onze samenwerking met ProLicht begon hoog in de bergen van Innsbruck. Daar deelden we onze eerste gedachten over een ‘Minimal Track System’, dat zou proberen alles wat overbodig is te verwijderen en het vehikel dat licht draagt te onthullen in al zijn naakte glorie. De Code-familie bestaat uit twee led-lichtbronnen: dot en grid”, vertelt Dixon, terwijl hij op een werf de zoveelste Britse plensbui probeert te negeren. “Het verhaal dat ontstond met ProLicht is dat van een samenwerking en discussie over technische en sfeerverlichting. Het gaat over hoe er een evolutie kwam van elektrisch licht naar elektronisch licht, met led. De led als lichtbron was tot dusver vrij onbekend, maar als je het eenmaal kent, verdwijnt de achterdocht. Elektronische verlichting demonstreert hoe je in typologieën pas evolutie krijgt als er nieuwe fabricagetechnieken zijn die zorgen voor nieuwe mogelijkheden. Ik vind dit persoonlijk heel opwindend omdat je bevrijd wordt en dingen kunt doen die vroeger niet bestonden.”
Code, a system of light ©Tom Dixon x Prolicht
Dixon is de man die halverwege de jaren ’80 van de vorige eeuw bekend raakte als ‘de getalenteerde ongetrainde ontwerper’ met een lijn in gelaste bergingsmeubelen. Hij ontwierp eind jaren tachtig voor de Italiaanse gigant Cappellini de Iconische 'S'-stoel en wat later volgde onder meer ‘Jack’, voor Eurolounge. Nog later, in 1998, kwam er een aanstelling tot hoofd design van Habitat.
In 2002 richtte de man in Londen zijn eigen merk op onder de naam Tom Dixon en als merk lanceert Tom Dixon tweejaarlijks nieuwe verlichtings- en meubelcollecties. In 2007 startte Dixon de Design Research Studio, een ontwerpstudio voor interieur en architectuur.
De lijst van verwezenlijkingen van deze man, wiens werk is opgenomen in de permanente collecties van New York's Museum of Modern Art en het Victoria and Albert Museum in Londen, is schier eindeloos. Hoe is Kortrijk erin geslaagd iemand die in 2001 ook nog eens vanwege diens verdiensten gelauwerd werd met een OBE (The Most Excellent Order of the British Empire of De Orde van het Britse Rijk), naar de XPO-gebouwen te halen?
Tijd voor meer ‘elastische’ evenementen
“Kortrijk is me niet onbekend, ik kwam er al eerder voor een andere beurs, maar dat is vele jaren geleden, om en bij de 15 jaar, denk ik, en ik meen dat het toen om de Biënnale Interieur ging. Die terugkeer naar Kortrijk is maar in zekere zin ‘ongepland’. De voorbije twee jaar moesten we zoveel evenementen annuleren dat we besloten onze tijd voortaan te besteden aan meer 'elastische' evenementen. Evenementen dus zoals ARCHITECT@WORK. Dan trekken we naar kleinere organisaties, met kleinere verplichtingen.”
“Uitdagend aan deze tijden is dat je weer meer intieme gesprekken kunt voeren. De professionals die je in Kortrijk ontmoet, zijn mensen die open staan voor dit ‘intieme’ idee en op die plaats verwacht ik een nauwere band te kunnen opbouwen dan elders. Hoe dan ook was ik al een tijdje niet meer in België en werd het tijd om daar verandering in te brengen, dit is immers ook een ideale plaats om te netwerken, terwijl ik meteen kan zien wat er zowel in België als Nederland momenteel gebeurt. Het is geen slecht idee om hier meer tijd te investeren.”
© Tom Dixon
Een eigen restaurant
Tijdens de beurs in Milaan liep Dixon in de kijker met de inrichting van het restaurant The Manzoni. Hier presenteerde diens merk zijn jongste designinnovaties, met onder meer de FAT-stoel, OPAL-lichten en FLASH-tafels. Mogen we op termijn ook zoiets in Kortrijk verwachten?
“The Manzoni kwam er vooral omdat we al minstens 15 jaar na elkaar naar Milaan trekken, telkens met 30 man voor 5 dagen, en een eigen buitengewone locatie konden gebruiken. In feite maak je hier elk jaar weer een nieuw circusevenement mee waar mensen op zoek gaan naar vuurwerk. Dat hebben we nu gedaan met dat restaurant, dat als duurzame plaats ook helpt de jaarlijks enorme uitgaven die we doen te drukken.”
“Datzelfde restaurant kwam er ook omdat je na zoveel jaren het gevoel krijgt steeds met hetzelfde publiek te spreken, nieuwe gezichten zijn er nog nauwelijks bij, dus waarom dan niet eens uitkijken naar diegenen die ons nog niét kennen? Wat is er dan beter dan mensen 2 uur te laten dineren in je restaurant, terwijl je op een beurs gemiddeld aan 2 minuten komt? Het restaurant laat mensen vertragen en stelt ons in staat onze klanten te entertainen.”
“Of ik ook iets dergelijks van plan ben in Kortrijk? Nee, zoiets moet je hier niet meteen verwachten, maar je weet maar nooit wat de toekomst brengt. Naar ARCHITECT@WORK kom ik omdat ik er een kleiner en veel intiemer event verwacht aan te treffen, het is iets dat me wel intrigeert.”
The Manzoni ©Tom Dixon
Geen normaal designverhaal
Tot slot willen we het nog even over het seminar hebben. Gaat het over meer dan Code en waarom moet men aanwezig zijn?
“Waarom moét je aanwezig zijn? Er zijn zoveel redenen, maar een van de belangrijkste dingen om duidelijk te maken is dat het geen normaal designverhaal zal worden en dat het publiek en ikzelf indien mogelijk in dialoog kunnen gaan. In de verlichtingssector zijn veel mensen erg technisch en net dat willen we omdraaien. Tijdens het seminar introduceer ik de breedte van de activiteiten die mijn bureau uitvoert. Daarnaast gaat het vooral ook over de immateriële zaken van interieurs. Denk daarbij, bijvoorbeeld, aan lichtsterkte of wat licht doet met sfeer of tactiliteit.”