Wanneer straks de Olympische Spelen in Parijs van start gaan (vrijdag 26 juli– zondag 11 augustus), logeren de vele duizenden atleten in een atletendorp met een interessant Belgisch trekje. De Vlaamse architecte Anne Mie Depuydt, wier wieg in het West-Vlaamse Menen stond, speelde immers met haar vanuit Parijs opererende architectenplatform uapS (Urbanisme Architecture Projets) een belangrijke rol bij de realisatie van dit project.
door Jan Hoffman
Zicht op het atletendorp waarbij 52.000 m² nieuwe verblijfsruimte werd vormgegeven. Foto © Filip Dujardin
Uiteraard kunnen we in onze newsletter niet omheen deze olympische architecte ‘van bij ons’. Wie is Anne Mie Depuydt, willen we weten, en vooral: hoe sluit haar werk als coördinator van het project ‘atletendorp’, waarbij ze samen met vijf andere architectenbureaus 52.000 m² nieuwe verblijfsruimte vormgaf, aan bij wat het in 1999 door haar opgerichte uapS doet? Maak kennis met een in Wevelgem opgegroeide architecte die al sinds 1987 in Parijs actief is, maar nooit de link met het vaderland uit het oog verloor.
Coördinatie van atletendorp
Wanneer je als leek denkt aan een atletendorp voor de Olympische Spelen, krijgt dat bijna automatisch het predicaat ‘tijdelijk’. Dat mag je al zeker uit je hoofd zetten bij dit project in Parijs (Saint-Denis en Saint Ouen: het dorp ligt op de twee communes, het uapS-bouwblok ‘Les quinconces’ bevindt zich in Saint Ouen). Eenmaal de Spelen en de daarop volgende Paralympische Spelen voorbij zijn, is het de bedoeling dat de gebouwen van het atletendorp een herbestemming krijgen.
Vanaf half september ondergaan de flatgebouwen een grondige transformatie en ontstaat een nieuwe woonwijk. Foto © Filip Dujardin
Anne Mie Depuydt: “Dat klopt, vanaf half september ondergaan de flatgebouwen een grondige transformatie en ontstaat een nieuwe woonwijk met zowel winkels, activiteiten en een grote ruimte gewijd aan sport en plezier, vaste woningen als een kantoorgebouw. Die herbestemming was meteen het uitgangspunt toen we in 2019 van verschillende bouwpromotoren de vraag kregen om een deel van het atletendorp te ontwerpen en we eind dat jaar ook de uitgeschreven wedstrijd wonnen. Centraal in ons ontwerp staat een heel ver doorgetrokken duurzaamheid, waarbij de CO2-voetafdruk met 50% wordt gedrukt, onder meer door het teruggrijpen naar een houtconstructie voor de structuur en de gevels. In ons ontwerp rust alles op een grote sokkel met daarop 12 woonblokken, en daaronder parkeerruimte. Ook nog leuk om mee te geven is dat het bioklimatisch ontwerp centraal stond in het project en dat er in de gebouwen geen airco is voorzien, we maken enkel gebruik van natuurlijke ventilatie.”
Eerste bewoners eind 2025
“Na de Spelen en de Paralympische Spelen wordt alles rond half september terug in handen gegeven aan het consortium van private promotors. De wedstrijd en de studies waren voor SSCV Quinconces, een associatie van Caisse des Dépôts, Icade en CDC habitat. Zij kochten de terreinen en ontwikkelen het project, met Icade als de vertegenwoordiger. In ons ontwerp kunnen dan, bijvoorbeeld, provisoire wanden weggehaald én hergebruikt worden. Verder worden nieuwe vloeren aangebracht, werkt men de hallen af, vormt men ruimtes die tijdens de Spelen gebruikt werden voor badkamers om tot een keuken, volgt er een herwerking van de detaillering van de (houten) gevels, enzovoort. Het is de bedoeling dat uiteindelijk alles op de koopmarkt belandt en dat de eerste nieuwe bewoners hier eind 2025 hun intrek nemen.”
In het ontwerp kunnen onder meer provisoire wanden weggehaald én hergebruikt worden. Foto © Filip Dujardin
Als je het werk aan dit atletendorp verbindt met dat van uapS, is onmiddellijk duidelijk hoezeer het aansluit bij het handelsmerk van het in stedenbouw gespecialiseerde architectenkantoor. Het portfolio puilt uit van de projecten waarbij een originele benadering van interventies in steden centraal staat. Hierbij is er aandacht voor zowel de bebouwde omgeving als de open ruimte.
Anne Mie Depuydt: “Een stedelijke omgeving is fascinerend omdat het constant gaat om wat ik ‘dialogen ontwerpen’ zou noemen. Er is altijd een spanningsveld tussen theoretische benaderingen en alledaagse praktijken, tussen gebruiksdoeleinden en ruimtelijke kwesties, tussen technische details en artistieke abstracties,… Waar het op neer komt, is dat er meerdere scenario’s ontstaan waar je rekening mee moet houden, en dit in een omgeving die niet ophoudt te veranderen. Als ontwerper moet je alle betrokkenen zoveel mogelijk kansen tot reflectie bieden. Je structureert ruimtes en contexten, waarbij je nooit uit het oog verliest dat de praktijk continu evolueert. Een stad verandert via tal van zaken, onder meer door de bezette en onbezette ruimte waarover ze beschikt of via haar infrastructuren en gebouwen. Wil je een metamorfose tot stand brengen, dan moet je een beroep doen op een upcycling-gedachte van diverse grootteordes in zowel het architecturale als het stedelijke domein. Eén en ander houdt daarbij in dat de stad voor mij een open vorm is. Je moet niet elke vierkante meter openbare ruimte of architectuur willen programmeren, maar moet ruimte laten voor de vrije toe-eigening door de inwoners.”
Het plan van het olympische dorp. Beeld © uapS
Perrault en Koolhaas
We zien dit eigenlijk al terugkomen van bij het prille begin van je carrière, toen je na het beëindigen van je studies aan Sint-Lucas in 1987 richting Parijs trok. Je werkte daar eerst voor Dominique Perrault en later ook voor Rem Koolhaas?
Anne Mie Depuydt: “Mijn grote droom was eigenlijk voor Koolhaas en diens OMA te werken in Rotterdam, maar de realiteit deed het anders uitdraaien. Ik verbleef welgeteld één dag in Rotterdam, maar kon er pas blijven werken nadat ik mijn diploma had behaald én wanneer ik van de wachtlijst kon gehaald worden. Bij mijn afstuderen in Sint Lucas Gent vertelde een docent me dat een architect iemand zocht en dus trok ik ernaartoe, in afwachting van Koolhaas. Het bleek een heel lange wachtlijst te zijn waarop ik vijf jaar bij Perrault bleef, bij wie het werk in een stroomversnelling raakte. Dé blikvanger was dat ik in diens bureau mocht meewerken aan een van dé wedstrijden die François Mitterrand lanceerde, de Très Grande Bibliothèque in Parijs. Perrault won die wedstrijd in 1989.
Uiteindelijk werkte ik toch drie jaar samen met Koolhaas, voor een antenne die hij oprichtte in Parijs. Daarna werd ik betrokken bij Aéroport de Paris en Paul Andreu en leidde de wedstrijd voor de uitbereiding van de vlieghaven van Madrid . Nadat ik daarna gedurende een jaar een gesubsidieerde studie rond het begrip stedelijke menging mocht doen, in het kader van een verblijf aan de Villa Medici in Rome, besloot ik in 1999 op eigen vleugels te vliegen.”
Als ontwerper mag je nooit uit het oog verliezen dat de praktijk continu evolueert. Foto © Géraldine Millo
Opnieuw actief in Deinze?
Na een eerste Frans uapS-project in 2003 in Boulogne-Billancourt, in de schaduw van Parijs, merken we tal van stedelijke projecten in Frankrijk. Om er maar een paar te noemen: de tweede fase van de transformatie van het Ile de Nantes, een herinterpretatie van de tuinstad in Corbeville op het Saclay-plateau, de realisatie van een nieuwe woningtypologie in Bordeaux Brazza, een kantoor- en woonblok voor gemengd gebruik in Rennes... Opvallend is dat Anne Mie Depuydt daarbij haar vaderland nooit uit het oog verloor.
Anne Mie Depuydt: “Sterker nog, mijn eerste stedenbouwkundige projecten speelden zich in België, vooral dan in Vlaanderen, af. Ik was diverse keren actief in Brussel, in Roeselare, in Limburg, in Deinze,…. Deinze is trouwens interessant om even bij stil te staan. Voor het nieuwe masterplan van dit provinciestadje werkte ik in 2008 mee aan de herinrichting tot woningbouwproject van De Molens, een voormalige industriële site langs de Leie. Die opdracht won uapS na een wedstrijd, waarbij centraal stond dat we de stad weer met zijn gezicht naar de rivier draaiden. Interessant is dat ik pas enkele dagen geleden gecontacteerd werd om eventueel een vervolg aan dit project voor te bereiden. Daarbij gaat het om het groener maken van de relatie tussen de Brielmeersen en de Guido Gezellelaan, via de hertekening van het Kaandelpark en een aantal binnengebieden van grote bouwblokken ten oosten van de markt. Dit lijkt me heel mooi om aan te pakken, omdat het nodig is de openbare ruimte in Vlaanderen minder mineraal te maken. We moéten naar minder verharding, we moeten streven om de bodems meer doorlatend te maken, met rijke beplanting … We moeten dus véél meer aandacht besteden aan het streven naar één milieu waarin mensen, dieren en planten samenleven.”
De stad is voor Anne Mie Depuydt een open vorm, je moet niet elke vierkante meter openbare ruimte of architectuur willen programmeren. Beeld © Géraldine Millo
Voorliefde voor kunst en… ballet
Afsluitend stonden we graag nog eens stil bij een opvallend onderdeel van je werk. Daaruit spreekt een bijzondere voorliefde voor kunst?
Anne Mie Depuydt: “Kunst is voor mij enorm belangrijk, net als sociologie en antropologie. Kunst gebruik ik heel vaak om onder andere de sfeer en de materialiteit en de kleurpaletten van verschillende gebouwen te bepalen en je kunt stellen dat ik kunst altijd in het achterhoofd heb bij alles wat ik doe. Kunst, of het nu beeldende kunst is, schilderkunst of literatuur, is inspirerend en soms ook abstract en brengt een soort wereld naar boven, die ik laat interpreteren door de architecten met wie ik werk.”
“Och, er zijn heel veel dingen die mij kunnen beïnvloeden, zelfs dansen. Weinig mensen weten het, maar in mijn jeugd droomde ik ervan een professionele ballerina te worden en dacht ik er op mijn achttiende zelfs aan om naar het Nederlands Dans Theater te stappen. Dansen beïnvloedt mijn werken met ruimte, omdat het alles te maken heeft met hoe je doorheen een ruimte beweegt. Kijk naar het olympisch dorp, het project is in eerste instantie in doorsnee ontworpen, en dat is volgens mij net de sterkte ervan.”
Meer informatie: www.uaps.net