Eén van de belangrijkste zaken die we de voorbije jaren geleerd hebben, is dat je verantwoord moet omgaan met de schaarse beschikbare primaire materialen. Het is in dit verhaal dat het concept van ‘urban mining’, waarbij het verlies van waardevolle grondstoffen maximaal wordt tegengegaan, moet ingebed worden. Een mooi voorbeeld van hoe er gewerkt kan worden bij ‘stedelijke mijnbouw’ vonden we in het Brusselse Multi-project van architectenbureau CONIX RDBM Architects uit Wilrijk.
door Jan Hoffman
Terugwinnen en hergebruiken
Urban mining omarmt een hergebruikconcept op een bredere manier. Beeld © Immobel
Wanneer we urban mining proberen te definiëren, kunnen we kort samenvatten dat het gaat om een proces van terugwinnen en hergebruiken van afvalmaterialen uit een stad. Wat gebeurt, is dat je materialen terugwint uit verouderde gebouwen, infrastructuur of producten. Deze materialen moeten rijp zijn voor hergebruik, net zoals je zou redeneren bij om het even welk object dat het einde van zijn nuttige leven heeft bereikt, zoals een auto of een elektrisch apparaat.
Urban mining moeten we beschouwen als een methode om een hergebruikconcept te omarmen op een bredere manier. We zoeken bijgevolg in een stedelijk landschap naar een cruciale manier om onze beperkte bronnen te behouden en binnen de planetaire grenzen te blijven. Binnen dit concept zorg je ervoor dat er vertrouwd kan worden op een betrouwbare aanvoer van hoogwaardige secundaire materialen. Net als bij elk mijnbouwproces ga je daarbij fysiek op zoek naar grondstoffen, mineralen en edele metalen. Denk dan in het geval van gebouwen aan materialen als hout, glas, beton, metaal, elektronische of industriële onderdelen, die je niet laat eindigen op een stortplaats, die je ook niet verbrandt en die je zelfs niet downcyclet tot producten met een veel lagere economische waarde.
Het uit 1969 stammende Brouckère-gebouw, een kantoorgebouw met een enkelvoudige bestemming. Beeld © Rotor
Voor de goede verstaander: dit alles betekent niet dat er absoluut geen maagdelijk materiaal meer gebruikt wordt. Je doet er wel alles aan om de hoeveelheid daarvan tot een absoluut minimum te beperken, terwijl je in steden zoveel mogelijk virtuele goudmijnen probeert te ontdekken. Zoals bij het begin 2022 opgeleverde Multi-project in Brussel, waarbij het ging om de transformatie van een modernistische toren – het uit 1969 stammende Brouckère-gebouw – dat een kantoorgebouw met een enkelvoudige bestemming omvormde tot een programma met toegevoegde waarde voor het publiek en de gebruikers. In zijn geheel voldoet het aan de vele vereisten van een duurzaam renovatieproject op het gebied van circulariteit, hergebruik en mobiliteit.
Pijlers van het project
“Met de transformatie van deze modernistische toren vormden we een kantoorgebouw met een enkelvoudige bestemming om tot een programma met toegevoegde waarde voor het publiek”, verduidelijkt Christine Conix van architectenbureau CONIX RDBM Architects. “Het bezorgt de voetgangerszone een grotere dynamiek en verbindt de openbare ruimtes in de omgeving met elkaar. We gingen van een imposante zwarte doos naar een uitnodigend, transparant geheel, in dit modernistische gebouw dat destijds werd ontworpen als onderdeel van het Manhattanproject, een stedenbouwkundig project voor Brussel in de jaren 1960. Omdat het geen rekening hield met de bestaande bebouwing en de omwonenden, veroorzaakte het een scheur in het stedenbouwkundige weefsel.”
Multi mikte op een transparante dialoog, architectonisch en stedelijk ontwerp, mobiliteit, onderzoek rond duurzaamheid en onderzoek naar optimaal hergebruik van de materialen. Beeld © CONIX RDBM Architects
“Mijn partners, Jorden Goossenaerts en Frederik Jacobs, en ikzelf focusten ons op het herstel van dat weefsel. Daarbij ging veel aandacht naar de circulariteit en het transformatiepotentieel van het gebouw. We wilden een stadsproject realiseren met heel hoge prestaties. Voor een maatschappelijk relevante aanpak en om in te spelen op de urgentie van deze stedelijke uitdaging stelden we een team samen dat dit emblematische project vanuit verschillende invalshoeken kon benaderen. De voornaamste pijlers daarbij waren een transparante dialoog, architectonisch en stedelijk ontwerp, mobiliteit, onderzoek rond duurzaamheid (met name BREEAM) en ten slotte onderzoek naar optimaal hergebruik van de materialen.”
Uitdagingen
Mevrouw Conix heeft het vervolgens over de uitdagingen die moesten overwonnen worden tijdens de ontwerpfase. Daarbij gaat ze in op hoe je bij hergebruik nadenkt over de beschikbaarheid en bruikbaarheid van materialen.
Bij het ontwerp van Multi werd bewust gekozen voor een beperkt palet van materialen. Beeld © CONIX RDBM Architects
“Hergebruik is gekoppeld aan de tijd. Dat vraagt een totaal nieuwe manier van denken van de ontwerper die moet zoeken naar ontwerpmogelijkheden op basis van beslissingen uit het verleden. Zo gebruikten we de blauwe steen van de huidige gevel voor de heropbouw van de gevel aan de Lakensestraat en kregen 1.300 strekkende meter bestaande aluminium structuren van het gebouw een tweede leven in de balustrades en de armaturen van het atrium.”
“Bij het ontwerp stond het streven naar meer openheid centraal en kozen we bewust voor een beperkt palet van materialen om een strak geheel te creëren. Voor de gevel gingen we voor mat, gestructureerd aluminium om meer diepte en reliëf te scheppen. We streefden ook naar veel licht. Door het gebruik van grote hoeveelheden glas verzekerden we ons ervan dat er een maximale inval van natuurlijk licht kwam en dat het gebouw zijn omgeving absorbeert, zodat het geen spiegeldoos werd. Multi moest de aandacht trekken door zijn eenvoud.”
Meer dan zomaar een sanering
Het ging bij het Multi-project dus veel meer dan over louter een sanering. De nadruk werd integendeel gelegd op het hergebruik van materialen voor kantoorgebouwen.
“Louter door het niet afbreken van het gebouw wisten we 89% van de op de site bestaande materialen te behouden. Bovendien wilden we dat minstens 2% van de hergebruikte materialen afkomstig waren van urban mining, waarmee ik bedoel dat het gaat om materialen die afkomstig zijn van andere werven. Dat lijkt misschien weinig, maar in de praktijk vormde dit een enorme uitdaging voor een project van deze omvang. Meer zelfs, voor zover wij weten, gaat dit om het hoogste percentage dat ooit gebruikt werd in Brussel.”
Door zijn grote glaspartijen en publiek toegankelijke stadstuin vormt de sokkel van het gebouw een sterke schakel tussen de omliggende wijken en de voetgangerszone. Beeld © CONIX RDBM Architects
Bij Multi bouwde men het centrale stadsdeel nabij het Centraal Station uit op een kwalitatieve manier. De bestaande versperring moet nu verbindend werken.
“Door zijn grote glaspartijen en publiek toegankelijke stadstuin vormt de sokkel van het gebouw een sterke schakel tussen de omliggende wijken en de voetgangerszone. Het voetpad werd groter, de in- en uitrit van de parking verdween en er rijdt geen bus meer. Ook kwam er een nieuw plein aan de kant van de Lakensestraat. In dat verband werkten we nauw samen met de stad en met de teams van Bouwmeester Maître Architecte (BMA). De ruimte aan de kant van de Anspachlaan werd daarbij opgevat als een openbare binnenruimte. Door de sfeer, de materialen en de functies van buiten naar binnen door te trekken, was het de bedoeling een stedelijk interieur te creëren, waarbij de grenzen tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ vervagen. Tot slot kwam er nog een groot atrium, dat een visuele en ruimtelijke link vormt tussen de voetgangerszone en het nieuwe openbare platform boven de sokkel.”
Beeld © CONIX RDBM Architects