Kortrijk Xpo
15 & 16 mei 2025

A@W Newsletter

Voormalig orgelatelier illustreert innovatieve ontwerpmethodologie

13 februari 2025

De aanpak van het pas opgeleverde nieuwe hoofdkantoor voor Greenpeace België in Brussel illustreert de innovatieve ontwerpmethodologie van de architectuur- en onderzoekspraktijk archipelago, met vestigingen in Brussel , Leuven, Parijs en Barcelona. Het kantoor integreert vier pijlers van bij het begin van het ontwerpproces: duurzaamheid, programmatie, beleving en economie, en dat is duidelijk te zien bij de renovatie en transformatie van een oud orgelatelier, Manufacture d’Orgues de Bruxelles.

 

door Jan Hoffman

 

Het nieuwe, 2.300 m² grote hoofdkantoor van Greenpeace Belgium treffen we aan in een dichtbebouwd bouwblok in Laken. De bedoeling van archipelago was de verborgen kwaliteiten van dit industriële pand te onthullen en vervolgens mee te nemen in het ontwerpproces.

 


Het nieuwe hoofdkantoor van Greenpeace Belgium werd ingebed in een dichtbebouwd bouwblok in Laken.

 

De architecten met wat verdere uitleg: “Om ons doel te bereiken, pasten we een ‘matchmaking’-methode toe waarbij we op een innovatieve manier kijken naar de programmering van een project. Eerst worden de bestaande structuren geanalyseerd, evenals de binnen- en buitenklimaten van het project, waarna deze worden ‘gematcht’ aan de specifieke activiteiten van Greenpeace, van vergaderen tot muurklimmen, om tot een low-tech en high-quality werkomgeving te komen.”

 

Bijzondere mix van sferen


We vernemen hoe alles begon met een zorgvuldige studie van de site aan het Vergotedok, in de Brusselse kanaalzone. Daar trof men een bijzondere mix van sferen aan, waarbij een atelier verborgen lag achter typisch Brusselse rijhuizen, met een open zicht op het water en cementsilo’s aan de overkant. Het ging om historische gebouwen in een hyperdiverse buurt.

 


Bij het project werd gewerkt met een bijzondere mix van sferen, met sufficiëntie als leidend concept tijdens het ontwerpproces.

 

“Voor het behoud van deze mix van sferen werd ‘sufficiëntie’ het leidende concept tijdens het ontwerpproces”, vervolgen onze gesprekspartners. “Dit betekent dat we eerst keken naar wat al beschikbaar was, zowel op het vlak van ruimte, structuren als energie. Daarna pasten we verschillende strategieën toe om daarvan ‘net genoeg’ te gebruiken voor de specifieke activiteiten die plaatsvinden in het nieuwe hoofdkantoor.”

 

“Om zo veel mogelijk de bestaande structuren te kunnen behouden, keken we enkel naar de veiligheidscriteria van de dragende elementen en niet de conventionele norm die geen enkele buiging toelaat, wat enkel impact heeft op de uiterlijke verschijning van deze elementen. Voor het energieverbruik pasten we een adaptief comfortmodel toe. Dit model kan zich aanpassen aan het buitenklimaat en de verschillende bezettingen van de binnenruimtes, en kan zo ook bepaalde piekwaarden toelaten doorheen het jaar zonder de dagelijkse werking te verstoren.”

 


Ook de buitenklimaten van het project worden ‘gematcht’ aan de specifieke activiteiten van Greenpeace.

 

Inleefdagen


We hadden het eerder over het belang van beleving en dat was bij het Greenpeaceproject niet anders. Zo startte het co-creatieproces voor dit project met enkele inleefdagen in de voormalige kantoren van Greenpeace en het Rainbow Warrior-schip in Oostende. Daar observeerde het team de verschillende activiteiten en soorten werk, luisterde het naar spontane feedback en deelde het een survey uit om data te verzamelen over de verschillende profielen die bij Greenpeace werken: vaste medewerkers, vrijwilligers, activisten en de contacten bij andere lokale organisaties. Van het vaste personeel kwam een duidelijke vraag voor meer interactie met de andere profielen om een dynamischere sfeer te creëren.

 

“We grepen naar een ‘activity-based’-aanpak. Zo onderscheidden we verschillende werkactiviteiten: formele vergaderingen, informele meetings, focuswerk, bellen, eten, maken en klimmen. De ruimtes die gekoppeld worden aan deze activiteiten trachtten we zo toegankelijk mogelijk te maken voor de verschillende profielen en we verbonden ze bovendien met elkaar via de centrale binnenplaats.”

 


Er werd eerst gekeken naar wat al beschikbaar was, zowel op het vlak van ruimte, structuren als energie.

 

“Het delen van deze ruimtes, door Greenpeace en lokale organisaties, kan sociale interactie ondersteunen en een gemeenschapsgevoel bevorderen. Naast het afstemmen van het programma op de activiteiten van Greenpeace, zochten we naar een efficiënt beheer van de gedeelde ruimten door activiteiten te clusteren en rekening te houden met gedeelde faciliteiten en belangrijke akoestische barrières. Op die manier ontstond een werkomgeving waar, indien gewenst, meerdere activiteiten tegelijk kunnen plaatsvinden en samenlopen.

 

Lage impact op milieu, hoge impact op architectuur


Lage impact op milieu betekent ideaal een hoge impact op architectuur. De keuze voor behoud, renovatie en transformatie wordt niet enkel gemaakt om de ‘embodied carbon’ te beperken, het is ook een ontwerpuitdaging om het fenomeen van incrementele bricolage uit te spelen in de diverse, ruimtelijke kwaliteiten van het project.

 

“Na het afstemmen van de bestaande structuren en binnenklimaten op specifieke activiteiten maakten we een aantal voor de hand liggende keuzes. Denk dan aan, bijvoorbeeld, het omturnen van het oude orgelatelier tot werkplaats voor Greenpeace-activisten of het plaatsen van de gastenkamers in de voorste rijhuizen. Daarnaast ontwierpen we tussen de voor- en achterkant van het project een opeenvolging van binnen- en buitenruimten, publieke en private zones en minder of meer geconditioneerde binnenklimaten, waardoor het Greenpeace-team meervoudige ruimtelijke opties aangereikt krijgt om zich te organiseren.”

 

 

Gebruik van lucht


“Waar we zeker nog stil moeten bij staan, is een belangrijke, maar onzichtbare factor in onze aanpak: het gebruik van lucht. De ventilatie wordt voor elke ruimte afzonderlijk gecontroleerd, zodat we een divers gebruik van de ruimtes mogelijk maken, terwijl ook het aantal ventilatieschachten werd beperkt en we zo onnodige structurele ingrepen vermeden. Het ventilatiesysteem combineren we bovendien met een strategie voor natuurlijke ventilatieve koeling. Via een eenvoudig monitoringsysteem gaan de ramen automatisch open en dicht op basis van de binnen- en buitentemperatuur, de wind en het CO2-niveau in de binnenruimtes. Zo behielden we met slechts een beetje technologische hulp het potentieel van de bestaande ruimtes en werd er geoptimaliseerd in de richting van de volgende fase in de levenscyclus van het project.”

 

 

Alle beelden © Stijn Bollaert

Voormalig orgelatelier illustreert innovatieve ontwerpmethodologie
Terug naar overzicht

A@W Newsletter

Blijf op de hoogte door u op onze maandelijkse newsletter te abonneren!

>> Abonneren

Geïnteresseerd in visibiliteit in onze newsletter?

>> Klik hier! 

In samenwerking met

 

 

 

 

Mediapartner

Design & Plan

Media

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sponsors